zondag 23 augustus 2020

Dag lief Spotje

Een kleine 9 jaar geleden werd je geboren, in Enschede. Nog weer 9 weken later kwam je bij ons wonen, samen met je stoere broertje Shadow. Een schattige puppy om te zien. Waar Shadow overal op af stormde, was jij wat meer terughoudende en schrikkerig voor nieuwe dingen. Met open mond zat je naar de schuifdeuren van de lokale supermarkt te kijken. Een rioolbuis was Heel Eng. Geen nood, we kwamen er samen wel doorheen, beloofde ik je. Dat lukte dan ook heel aardig. Hoewel de stofzuiger altijd een Heel Eng Ding bleef om van de Boze Bezem nog maar te zwijgen. 

Toen je bij ons kwam wonen hadden we nog een oudere husky, Janouk. Die was duidelijk toleranter naar jou dan naar felle donder Shadow. Daar maakte je ook schaamteloos gebruik van: met de steun van de grote broer. zocht je de grenzen op richting Shadow. Toen Janouk overleed waren jullie een maand of 9 oud. Pubertijd. En je ging iets te ver met Shadow treiteren. Die pikte het niet meer en jullie maakten voor het eerst echt ruzie. Je delfde het onderspit tegen je sterkere en sneller broer en dat is de rest van je leven zo gebleven. 


Je was dan wel groter dan Shadow maar je was een onhandige pupsel. Ik weet nog hoe je prachtige koprollen maakte op onze eerst sneeuwvakantie waarin je probeerde ‘grote broer” Janouk bij te houden. En hoe je poten als puber werkelijke alle kanten op vlogen. Maar ook wat een heerlijk blij ei je kon zijn als je zo op mij afgestoven kwam, alles alle kanten op flapperend. Uiteindelijk bleek dat je bouw echt niet goed was. Je hoekingen klopten niet, en we kwamen bij de dieren-chiropracter terecht en met wat onderhoud ging dat redelijk. Hoewel de instructie “ga met hem hardlopen maar hij mag alleen draven en niet trekken” in de rubriek “Onmogelijk opdrachten” thuishoorde. 




We besloten om je niet meer samen met broer Shadow voor de step te zetten. Want hoewel je bloedfanatiek was, kon je hem niet goed bijhouden en ging je je forceren. Maar ach, dat was ook voor mij beter. Want al was je dan onhandig, je was ook beresterk en onbesuisd. Gekoppeld aan een heel sterk ontwikkeld jacht instinct heb je me meermaals ondersteboven doen belanden. Zoals die keer dat je achter mijn rug om op de konijnen afstoof. Of me met step en al dwars het bos in trok achter de reeen aan. Of mijn schouder half uit de kom trok omdat "de grote vijand" eraan kwam (lees: de border collie uit de wijk waar je een hekel aan had). Je was zo razendsnel, omdat je niet Dacht maar Deed. Meteen. Direct. Acuut. Met 100% overtuiging. En dat je dan ook weleens ondersteboven in de sloot belandde nam je maar voor lief. 








De eerste jaren was het niet altijd makkelijk om met je te wandelen. Uiteindelijk heb ik, eigenlijk tegen heug en meug, zelfs een periode een neushalti gebruikt. Want binnen was je de liefste en braafste van allemaal, en op puppy-cursus slaagden we glansrijk, maar buiten aan de lijn was er maar 1 stand: de sleur/beukstand. Vooral in onbekend terrein kon je je zo druk maken dat je niet meer bereikbaar was, niet leuk voor ons maar ook niet voor jou. Met heel veel geduld, wandelingen in bekend terrein en vooral het vermijden van het bos bij de Duitse grens, vonden we een manier om ermee om te gaan. 


Na een jaar of 5 werd je ziek. Chronisch darmontsteking. Er volgde een hele zoektocht naar wat de beste voeding voor je was. In die periode ben ik ook een supplement gaan gebruiken waar je echt rustiger van werd. Beter te sturen ook. Zon konden we weer iets makkelijker ergens anders gaan wandelen. We vonden de juiste voeding en konden uiteindelijk de prednison afbouwen.  Ons maandag-ochtend modelletje, noemden we je liefkozend.


Want dat was je: lief. Voor ons mensen een hele zachte hond. Een ladies man. Vrouwen waren duidelijk leuker dan mannen en als je de kans kreeg stak je zo de neus onder de rok van een onbekende. Een van je fijnere gewoonte... 

Je vond het heerlijk om te knuffelen. Elk bezoek kreeg een snoet onder de arm door geduwd voor het geval ze je over het hoofd zouden zien. Zodra ik op de grond ging zitten, had ik meestal de husky sandwich. Jij aan de ene kant, Shadow aan de andere. Een mama's kindje: oh zo blij als ik thuis kwam, terwijl je bij meneer nog weleens in je mand bleef liggen. Je was mijn spiegel: tegen me aan kruipend als ik verdrietig was maar ook heel goed in het oppikken van mijn stress en ongedurigheid en vreselijk dwars worden.




Je kon ook echt een clown zijn. Vreugdedansjes voor het eten. Meppen met je voorpoot om aandacht. Vol overtuiging met twee poten tegelijk op je brokjesbal springen, mijn hand daarbij bijna plettend. We waren een mooie combi als we aan het spelen waren: ik kan niet gooien en jij kon niet vangen en dus hadden we de grootste lol. 


Je was dol op kaas. Eigenlijk was dat het moeilijkste van de hele periode met de darmontsteking: je kreeg een eliminatie dieet en mocht alleen maar die brokken. De diep droevige blik als ik de kaasdoos pakte en je kreeg NIKS. Zelfs niet van "opa Kaas" (mijn vader). Ik weet niet precies voor wie dat dan moeilijk was: voor jou of voor hem. En ja, ik heb je verwend, iets waar ik nu nog steeds blij om ben. 


Bijna elk jaar gingen we naar de sneeuw: in Oostenrijk of - nog mooier - in Noorwegen. Daar was je echt in je element. Daar had je nooit last van je darmen (wij denken de heilzame werking van bevroren elandpoep), ging je beter lopen en -verrassend genoeg- konden we je prima los laten lopen. Als ik je kwijt was, zat je achter me. Een keer ben je er echt vandoor geweest en waren we je in Oostenrijk een paar uur kwijt. Ten einde raad heb ik staan huilen als een wolf. Dat werkte, ineens kwam je weer aangestoven. 






Toen we bezig waren met onze emigratie naar Noorwegen, en jij wat stilletjes werd, dachten we dat je last had van de (mijn?) stress en daardoor van je darmen. We beloofden je dat alles beter zou worden. Dat we ergens zouden gaan wonen met Heel Veel Sneeuw. Maar opnieuw wist je ons te verrassen: je bleek een niertumor te hebben en we moesten je kort voor vertrek laten gaan. Bijna 9 jaar oud. 


Op onze nieuwe stek is het fijn. En eerlijk gezegd: het is iets makkelijker zonder jou. Waar Shadow de kat van de buren observeert, ben ik bang dat je het hek uit de grond zou hebben getrokken. En op de steile glibber-paadjes achter ons huis wat het met twee honden ook niet makkelijk wandelen geweest. Laat staan in de bossen waar hier de schaapjes lopen te grazen. Het heeft blijkbaar zo moeten zijn dat je niet meer mee ging op dit avontuur. Ik hoop alleen van harte, dat je samen met Chenak en Janouk, in de komende winter nog even gedag komt zeggen in het Noorderlicht. 

zaterdag 3 februari 2018

Alter Ego

Je bent zoals je hond, zei iemand tegen mij. En ik schoot in de lach. Want ik dacht aan mijn onhandige, onstuimige, oncorrigeerbare Langpoot-Husky. 

Die ene, die keer op keer in het uiteinde van de lijn vliegt als hij een fazant ziet en niet snapt dat hij dan een opdonder krijgt. Mij bijna de sloot in lanceert als hij in al zijn onbenullig enthousiasme vooruit schiet, achter de eendjes aan. Die heel duidelijk is in wie hij niet moet en wie wel Ik schaam mij soms de ogen uit de kop als hij weer eens loopt te spektakelen naar een hond uit de wijk omdat Die Hondenpersoon Niet Deugt! Zo ben ik toch niet? Of stiekem toch wel?

Ik scheld zelden iemand verrot in het openbaar. Hoewel. Vanbinnen wel. Vooral als ze weer eens veeeeel te langzaam rijden voor me. 
Of als er iets fout gaat. Dan kan ik mijn mond ook echt niet houden. Zeker niet als iets fout gaat of niet klopt. Dan ben ik niet tactisch politiek. Want het Deugt Niet! 



Spot moet eropuit. Naar Buiten!  Als hij niet af en toe in de sleurstand mag of een flink de kriebel uit de poten mag rennen is hij niet te genieten. En dat herken ik ook wel; Soms moet ik ook even letterlijk of figuurlijk even op het gas mogen gaan staan. 

Het Spotte-kind heeft meer kanten. Behalve dwars is hij is ook lief. Als ik verdrietig bent, komt hij even kijken en duwt zijn snoet onder mijn arm. Geeft een kus als hij de kans heeft. Elke ochtend duwt zijn kop onder mijn arm of legt zijn kin op mijn been en vlijt zich als een hangjongere tegen mijn stoel. Onweerstaanbaar. Knuffeltijd. Ik vind dat heerlijk, kan nergens zo van genieten als van de "husky sandwich"  op de grond tussen mijn twee honden in. 


Hij is altijd vrolijk. Danst me tegemoet als ik thuis kom. Danst als hij zijn eten krijgt. Danst als hij mee uit mag. En dan lijkt hij wel op mij: gelukkig als we op stap gaan, als er lekkers komt en als we samen zijn. 
Samen gekke spelletjes spelen, dan is hij net zo’n onhandige kluts als ik. Ik kan de bal niet fatsoenlijk gooien, hij kan hem niet vangen dus hebben we samen de grootste lol. Manlief kijkt het hoofdschuddend aan. Ik geniet. 


En hij is vergevingsgezind. Als ik een keer onredelijk boos ben, is een koekje en een knuffel daarna genoeg om het weer goed te maken. Dat werkt bij mij ook feilloos. Blijven hangen in wrokkigheid, ik vind er niks aan. 

Dus misschien klopt het toch wat een vriendin me schrijft. Dat er wel degelijk een poolhond in mij schuilt. Ik citeer: “de poolhond in jou, dat is die mooie mix van zeer gevoelig en tegelijk zeer sterk te zijn. Sensitief, emotioneel en ontvankelijk te zijn, maar genoeg bijtlust en veerkracht hebben om, ondanks alle bagger op je kop, je toch weer overeind te murwen en er opnieuw te staan. Vier poten weer op de grond, ook al is het af en toe wat wankel… I'm a Husky!
En niks mis met af en toe te janken, hoor, ook dàt is poolhond-eigen, haha! Whoooooooohoooooohooooooo! Soms moét het er gewoon uit! :-)” 



Dus tja, ik ben toch een eigenwijze en eigenzinnige dondersteen, die speelruimte nodig heeft. Die met alleen strak aan het lijntje lopen knettergek wordt. Die lief kan zijn, maar ook fel. En die als ze eenmaal wat in haar kop heeft, dat er niet snel uit laat praten. Maar toch, met de juiste stimulans, genoeg bewegingsruimte en af en toe een knuffel, dan is er met mij ook een hoop plezier te beleven. He Spot? Kom, we gaan naar buiten. Stukje rennen! 


dinsdag 2 augustus 2016

Wat een wandeling ...

Geratel in de wasmachine. Ik bedenk met dat ik vergeten ben de penningen van de halsband van Shadow te halen. Hopelijk overleven ze de wasbeurt. Echt druk kan ik me er niet over maken. Spot staat voor me te dansen want na broederlief vindt hij dat het nu zijn beurt is voor een ommetje. Ik stel hem teleur. Eerst effe zitten met een kop thee, want het was me het wandelingetje wel weer. 

Ik plof op mijn stoel en doe verslag aan manlief. Meestal is wandelen met Shadow een feestje. Het is onze eerste husky die hele stukken van de wandeling gezellig naast (!) je loopt en hij geniet van wat werken onderweg, inclusief gehoorzaamheidsoefeningen. Volgens een goede vriendin is hij een herder vermomt als husky. Dat is misschien wat overdreven maar ik vind de afwisseling van een hond die geniet van werken onderweg ten opzicht van een hond die door het landschap sleurt achter vermeende konijnen aan (Spot) best leuk. 

Shadow met Roze Bever
Ik besluit met Shadow naar de Maas te lopen. Daar is een “vergeten veld” dat we meestal geheel tot onze eigen beschikking hebben en waar we lekker kunnen trainen. Helaas loopt er nu net voor ons iemand heen met twee andere honden, waarvan ik vermoed dat het geen vrienden zijn van Shadow. Ach, denk ik, ik kan hier op ’t veld ook wel met het geheime wapen aan de gang, ik doe Shadow wel aan de lange lijn. We hebben een nieuwe apporteer/verstop speel. Zijn vorige grote liefde, de Roze Bever begint te slijten en is ook wat onhandig voor wat ik van plan ben. Namelijk leren apporteren uit het water.
We hebben net thuis even getest en Shadow vindt de Paarse-bal-met-piep-aan-trektouw-met-handvat ook geweldig.

Ik tover Paarse Bal tevoorschijn en slinger hem met mijn gebruikelijke onhandigheid ergens het veld in. Iets verder weg dan de lijn lang is. Die laat ik maar vallen. Te laat bemerk ik dat die lijn om mijn enkel zit. De lijn met rubberen anti-slip die toch wel wat schuurt. AU. Juist die ochtend had ik nog flink op manlief gemopperd dat hij op moest letten met die stomme flexi omdat ik bijna een mooie lijnschuurplek in mijn knieholte had. Nu bezorg ik mezelf een prachtig ring rond mijn enkel. En ik kan echt niemand anders de schuld geven… Terwijl ik hupsend op 1 been de schade inspecteer, komt Shadow vrolijk terugbanjeren met Paarse Bal triomfantelijk in de bek. Een beetje als een boer met kiespijn beloon ik hem uitgebreid.

Even verderop lopen we een boomgaard in. Ik leg Shadow vast en loop een kort spoor, speel aan het einde verstopt. Speurneus vindt hem met gemak. Dat doen we nog een paar keer. Dit had hij even nodig, een paar snelle successen nadat zijn laatste officiele speurles te moeilijk was en hij even afhaakte. We ontdekken nog een leuk spel: de Paarse Bal over de sloot laten vliegen. Alleen als die door mijn onhandigheid middenin de brandnetels vliegt, kijkt hij me vuil aan. Heeeeel omzichtig vist hij hem er tussenuit. 

Mijn pit-husky
Met een omweg komen we alsnog op ons veld aan de Maas. Nu weer heerlijk leeg en verlaten en net gemaaid. Geen eendjes in de buurt dus meneer kan lekker even los. We spelen met de Paarse Bal die ook een leuke trekspeel is. Zelfs een “af en blijf” terwijl ik de speel verstop lukt! Zijn eerste echte "zoekapport" zonder lijn is een feit. 

Nu wacht ons nog het waterapport. Een paar weken geleden heeft hij voor het eerst zijn Roze Bever uit de Maas gevist maar toen kreeg ik die niet meer terug. Ik was maar een Eng Mens dat zijn speel in het Gevaarlijke Water deed belanden. 
Omdat ik mijn meneer een beetje ken, bevestig ik voor alle zekerheid bevestig een touw aan Paarse Bal zodat ik straks niet zelf het water in hoef ter redding. Maar zowaar, hij vindt het leuk! Steeds verder gooi ik hem weg. Het grote voordeel vind ik dat hij hier wel moe van wordt maar dat het veel minder belastend is voor zijn gewrichten omdat hij niet abrupt hoeft te remmen. 

(dit dus, mijn enthousiasteling in de bocht: https://youtu.be/C0e0fSG9Gkw )

Na een keer of 4 vind ik het mooi. Stoppen als het goed gaat is bij hem wel belangrijk om de motivatie erin te houden. Hij kijkt me nog even hoopvol aan maar besluit dan lekker te gaan struinen. Langs de oever is hij even uit zicht. Ik roep hem en hij komt aandraven. Wat is hij vies? Gestruikeld of uitgegleden in de modder, denk ik naïef. Maar als hij dichterbij komt wordt de verschrikkelijke waarheid duidelijk. Hij heeft gerold. In een dode vis die in de plakkerige modder lag. Een smakelijke mengsel van vettige klei en dood beest zit op halsband, harnas en vacht. De lucht doet me kokhalzen.  


Ik probeer hem met een pluk gras was schoon te wrijven met als enig resultaat dat mijn handen nu ook onder zitten. Dan maar weer het water in. Ik gooi Paarse Bal nu zodanig ver dat hij echt moet zwemmen en gelukkig doet hij dat. Daarna schud hij zich naast mij lekker uit maar een deel van de drek is weg. Tijd om naar huis te gaan, op naar sop en sproeier. Shadow kuiert vrolijk naast mij voort, van mij mag hij nu wat verder weg lopen. Een husky die volgt heeft toch zo zijn nadelen. 

Thuis gekomen wacht Shadow een verrassing: zeepsop en een koude douche. Meneer ondergaat het vrij gelaten. Maar ook met afwasmiddel krijg ik de lucht nog niet helemaal weg. Uiteraard moet meneer zich nog even precies naast mij uitschudden zodat ik ook een douche krijg. Dan volgt afdrogen en de waterblazer, waar hij heerlijk van kan genieten. 
Vervolgens mag ik het andere mannetje mee uit nemen, eten geven, kleren, halsband, harnas en handdoek in de wasmachine doen. 
Na al deze activiteiten stap ik met een zucht stap onder een warme douche. Lavendelgeur doucheschuim moet helpen de geur uit mijn neus te krijgen. Bijt nog even op mijn tanden en poets ik mijn eigen schaafplek even goed uit. Au. Dan kan eindelijk de relaxte zondagavond beginnen. Gelukkig is de vriendin die komt eten snotverkouden. Want er hangt nog steeds een wat apart aroma rond de zwarte meneer. 


vrijdag 8 juli 2016

Perfecte imperfectie

Bij de camping is de receptie in de kroeg. De lucht is om te snijden: een mengeling van geknoeid bier, bezwete lijven en oververhit overjarig frituurvet. Ik moet mijn door de stamgasten heen wringen op een formulier van heb-ik-jou-daar in ontvangst te nemen om aan te geven dat we 1 nachtje willen blijven. Maar oververhit en bezweet als we waren werden we gastvrij ontvangen, we moesten van de madam eerst maar eens een plekske zoeken en dan kwam de rest later wel. 

In de douche kijk in naar boven tussen de kieren door op de elektriciteitsleidingen. Dit voldoet niet aan de Nederlandse regels. De toiletten op het trekkersveld zijn in een gammele keet. Een van de wastafels loopt nauwelijks leeg. Warm water ontbreekt waardoor ik met koud water probeer de stampot restanten uit mijn pannetje te wrijven. 

Maar het geeft allemaal niks. Want de sfeer is gemoedelijk. De Ourthe kabbelt langs. Het ruikt naar houtvuur en bos. 

Als we de volgende ochtend op pad gaan komen we meteen voor een dilemma; de doorgang onder het spoor heeft meer weg van een “duiker” dan van een “tunneltje”. Er staat een laag water in van zeker 30 cm. Nat water. Koud water. 

Ik kijk naar mijn voeten, gehuld in lichtgewicht schoeisel, type Vibram five fingers. Lekker luchtig lopen maar dit wordt wel een erg natte en koude start. Het alternatief is naar boven klimmen en het spoor oversteken. Ik houd de honden vast en manlief gaat op verkenning. Even later staat hij aan de andere kant van de tunnel. Zijn oordeel: “goed te doen maar niet veilig met hond”. 

Een voor een stuur ik de honden op hem af. Uiteraard lopen ze hem even voorbij en doen een paar ererondes maar ze melden zich toch snel present. Ik klim omhoog naar het spoor, kijk even goed naar links en naar rechts en steek snel over. Aan de overkant slaak ik stiekum toch even een zucht van opluchting. Moeilijk was het niet maar het was toch even spannend. In Nederland zouden hier hekken staan. En borden. Net als bij de hoge steile rotsen aan het begin van onze tocht. Gniffelend lopen we daar langs bedenkend hoe schokkende dit voor de gemiddelde Amerikaan moet zijn. Er staan niet eens borden met disclaimers in geval van ongeval. 

Dit is nou net de reden dat we zo graag in de Ardennen komen. Gemoedelijk. Niet perfect. Eigen verantwoordelijkheid om de zaken goed te laten verlopen. Gaandeweg onze tocht vraag ik mij af waarom ik in de rest van mijn leven de neiging heb om de lat zo hoog te leggen. Te streven niet naar goed maar naar excellent. Alsof er continu iemand over mijn schouder meekijkt en een oordeel velt. Terwijl ik hier de humor inzie van "net niet" en geniet van "als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat". 
Ik maak ons stampotje klaar en doe er teveel water bij. Gniffelend dopen we het om tot maaltijd soep. Het smaakt toch.
Genietend van de dag, ons kampement, de honden en manlief om mij heen, neem ik mij heilig voor dit gevoel mee naar huis te nemen en te koesteren. Goed genoeg is goed genoeg. Imperfectie heeft charme. 





Waarom? Nou daarom!

Voet voor voet stap ik naar boven. Ik hijg. Stop even om met een heup-schouder-zwiep mijn rugzak een fractie te verplaatsen. Even de druk van de schouderbanden die beginnen te knellen. Deze helling moet we nog op, stukje afdalen aan de andere kant en hopen op een vlak stukje grond en stromend water. Hoe ver precies nog? Geen idee. Over stromend water gesproken; in de verte rolt de donder. Indrukwekkende wolkenpartijen verzamelen zich aan de overkant van het dal en ik hoop van harte dat ze daar blijven.










Wij volgen de GR509 van Pontarlier richting Les Rousses door het middelgebergte van de Jura. Bewoond gebied. Dorpjes genoeg, met winkeltjes, gites en hotels. De afstanden zijn niet groot, de toppen niet woest en ledig. We doen een hele dag over een afstand die we met de auto in een half uurtje afgelegd hadden. Om dit landschap te zien, hoef ik er er niet doorheen te lopen. 
Wil ik het wel lopend, zou het ook kunnen met de helft van het gewicht als we zouden kiezen voor een tocht van hotel naar hotel. Ik heb een goedgevulde bankrekening, dat is het probleem niet. En toch, ik loop hier te sjouwen en geniet.

Maar waarom doe ik dit? Waarom wil ik dit, heb ik het nodig, waarom waardeer ik het in andere mensen als ze het ook doen?' Die vraag spookt door mijn hoofd naar aanleiding van een pittige discussie met een vriendin over reizen en risico's. Over waarom je ergens heen wil. Wat je daar zoekt.

De kilo’s op mijn rug zijn wat we de komende week nodig hebben. Niks meer en niks minder. Zorgvuldig uitgezocht. De keuze bij het pakken is :’heb ik dit nodig en ben ik bereid ervoor in zweet te betalen'. Want ik moet het zelf meesjouwen. Het geeft een zekere rust in mijn hoofd; hier moet ik het dus mee doen.

Datzelfde geldt voor de route: op de kaart of op de foto's kan het er nog zo mooi uitzien, je moet het doen met wat je voor je voeten krijgt. Ook als dat betekent dat het tegenvalt. Zoals de eerste etappe die een rare bocht maakt pittig omhoog naar een kasteel dat we niet bekijken en glibberstijl weer omlaag naar bijna dezelfde plek. We mopperen om de “inspanning voor niks”. Om vervolgens een beetje schaapachtig te concluderen dat we misschien ook even het kasteel hadden kunnen bekijken. Tenslotte hebben we geen haast. 

De haast discussie duikt ook weer op als we naar de dreigende lucht boven het weer waar we langs gaan lopen. Ik wil rustig een foto maken, manlief dringt aan op doorlopen. “Gaan we nat worden dan?” vraag ik poeslief. Manlief zegt dat niet te weten. En hoe laat al helemaal niet. Nou, dan maakt de pauze voor de foto ook niet uit. We hebben het toch niet in de hand. 


Of  neem de dag dat we aankomen in Mouthe. De bron van de Doubs is prachtig, de zon komt zowaar door en dampend kijken we naar waterspreeuwen die hun jong voeren. Mooi! Maar dan begint het weer te regenen en onze tentstok is de dag ervoor gebroken. We besluiten onszelf te trakteren op een gite. Maar die zijn dicht of zogenaamd vol. Het dorp is lelijk. De regen blijft vallen. Dan toch maar kamperen.  We sjouwen 2 kilometer terug over een drukke weg naar een camping die niet meer blijkt te bestaan. We worden in de zeik genomen door een Fransman als we vragen waar we wel zouden kunnen slapen. 
Om dan het hoofd hoog te houden en de lol erin is even lastig. Toch is het een goede oefening. Want je hebt het te doen met wat er is, je moet er zelf wat van maken. 

We repareren de stok, kamperen pal naast de bron van de Doubs en worden beloond met een prachtige zonnige avond. 

Gaandeweg went mijn lijf weer aan de inspanning en krijg ik lol in mijn eigen kracht. Als we een dag zonder rugzak lopen vlieg ik voor mijn gevoel de berg op. Hoe moeilijker het pad, hoe leuker ik het vind. Asfalt vind ik echt dodelijk saai om op te lopen, mijn voeten doen zeer en ik ga mopperen. Op asfalt wil ik iets met wielen: een fiets of een auto. Weer wat geleerd over mezelf. 


Volgende keer gaan we weer moeilijker terrein opzoeken, met iets meer uitdaging, minder asfalt en meer hoogtemeters. De kilo’s waren precies goed. Ik weet weer hoe het moet: op mezelf aangewezen zijn, flexibel blijven en genieten van wat zich aandient. Of dat nou leuk of minder leuk is. Want je moet het er gewoon mee doen als je op trekking bent en dat is leuk. Ook als het tegenzit, want dan zit de lol in het overwinnen van tegenslagen. Oftewel: “when the going gets tough, the tough get going” 

maandag 16 mei 2016

I Norge Rondane 2016 - Dag 'nakje en 'noukje

We hebben een luierdag vandaag. Beter gezegd: mijn been- en bilspieren zijn in staking na twee dagen intensief langlaufen. Vreemde gewaarwording dat mijn linkerbeen hulp van mijn handen nodig heeft om de drempel van de badkamer te trotseren. We blijven vandaag op onze berg, wandelen met de heren, en lezen boeken op de bank, genietend van het uitzicht op de bergen. Of ze nu wit afsteken tegen een strakblauwe lucht, omhuld worden door zachtprijze wolkenflarden waardoor berg en hemel in elkaar overgaan of rozerood kleuren in het avondlicht, ze blijven iets magisch houden. 


De bergen van Rondane - foto 2010
Deze avond is de lucht een onwaarschijnlijke kleur. Roze gemengd met violet en blauw. Het is een niet te omschrijven kleur die voelt als koude oneindigheid en verstilde vorst. Er lijkt zich bijna een boog in af te tekenen. Ik maak foto's maar betwijfel of dit over gaat komen. Minutenlang sta ik te kijken. Diepe stilte daalt om ons neer. 





Als grijs de overhand neemt en de avond valt, gaan we weer naar binnen. Lekker eten, glaasje wijn, vuur in de kachel, goed boek. Lui genieten. Tegen tienen hijs ik me onder mijn dekentje vandaan. De heren zullen toch nog even naar buiten moeten, hoewel ze zelf nog niet echt staan te stuiteren, getuige de ietwat lodderige blikken op mijn activiteiten.  Het nadeel van wintervakanties is dat het zoveel werk is om je weer in die warme kleren te hijsen voor je de deur uit gaat. Zeker als je spieren niet meewerken. Vermoeiend hoor. 

Ik lijn de mannen aan en stap naar buiten. De koude lucht slaat in mijn gezicht en ik ril. Brr. Slof het hellinkje af naar de weg. Kijk op. En vloek hartgrondig. Het Noorderlicht! 
Zomaar, hier, boven de bergen voor ons huis. En we hadden er niks van gemerkt. Als we voor de honden niet naar buiten hadden gehoeven, hadden we dit zomaar gemist. 
Ik sta met open mond en stomheid geslagen te kijken. Een band groen licht pulseert, verdwijnt, zwelt weer aan. Daar nog een vlam. Nog indrukwekkender omdat het zo stil is. Groen licht in de vorm van een regenboog. 

Ik schiet vol. ik kan er niks aan doen. Dit is zo mooi. Ik moet namelijk denken aan het prachtige verhaal van Andre Demarchant, "Silver Harness". Siberische husky Tookla gaat dood, maar wordt opgehaald door haar oude maatje. Samen gaan ze naar het land ten noorden van de regenboogbrug, waar ze eindeloos en pijnvrij samen kunnen rennen. Ze krijgt een zilveren harnas om. En dat is het Noorderlicht: geesten van husky's die samen rennen in de sneeuw, gehuld in zilveren harnassen. (http://everythinghusky.com/features/silver_harness.html voor het hele verhaal)

Zes jaar geleden waren we voor het laatst met de onze vorige honden in Noorwegen. In Rondane. Met uitzicht op deze zelfde bergen. En ik weet het zeker: dit Noorderlicht, het zijn Chenak en Janouk die nog even gedag komen zeggen.


2010- op trektocht met Chenak en Janouk. Toevallige ontmoeting met 3 Rotterdamse brandweermannen 

Chenak in de bergen van Rondane. De enige foto van hem onderweg. Gek is dat: de eerste reizen maakten we veel foto's van ze, maar op deze bijna geen. 

zondag 8 mei 2016

Ardennen - back to basic

Op stap in het bos, de mannen fier met hun rugzakken
Met enige moeite hijs ik mij uit mijn bed, strompel naar het raam, sluit het en doe de gordijnen dicht. Het belooft opnieuw een warme dag te worden vandaag. Voorzichtig rek ik mij uit. Op jacht naar een schone onderbroek op 't wasrek, breek ik mijn nek bijna over de kampeerspullen die nog her en der in de logeerkamer verspreid liggen. Het ziet eruit alsof er een bom is ontploft in een buitensportzaak. Mooi zo. Ik glimlach innig tevreden. 
De afgelopen twee dagen trokken we met de huskyheren door de Ardennen. Hemelvaart, mooi weer, meivakantie, weekenddienst dus maar twee dagen vrij i.p.v. van vier, eigenlijk een verjaardagsfeestje. Allerlei redenen om niet te gaan. We gingen toch.  

In twee dagen wandelden we van Tilff naar Barvaux. 50 kilometer met weinig vlaktemeters. Ik liep met Spot. Een husky die een rugzak reden vindt om heel hard te werken en dus acuut in de sleurstand gaat. Godzijdank begonnen we bergop en dan is dat niet zo heel erg. Na een uurtje of twee wordt hij wel moe en gaat het wat makkelijker allemaal. Ik krijg zo wel wat extra krachttraining - en spierpijn.

De Ourthe vallei heet een van de drukste gebieden van de Ardennen te zijn. Eenmaal buiten de dorpjes merken we daar weinig van. De enkele wandelaar of mountainbiker die we tegen komen groet vriendelijk. Ze hebben zelfs zelfs tijd voor een praatje. Echt alles is beter in Belgie. 
De Ourthe houdt ons de hele weg gezelschap


Spot doet aan modderkoeling


Het enige wat tegenvalt is dat de bakkers op Hemelvaartsdag dicht zijn. Dus lunchen we onder de bomen met hardkeks en gedroogde worstjes. Ach, dat versterkt het trekking gevoel en roept herinneringen op aan barre tochten in Schotland en avonturen in de Alpen. 


Uitzicht vanaf de Roche des Falcon
Als het in de loop van de middag warmer wordt, beloven we onszelf een terras met koud bier in het eerstvolgende dorp. Dat blijkt ondergedompeld in het jaarlijkse grote dorpsfeest. Inclusief valse muziek, kraampjes met rommel (en zonder sandwiches), overvolle terrasstoelen en bier in plastic glazen. Dronken schreeuwers en drukte alom maken het contrast met de stilte der bossen compleet.  
We eindigen om de hoek van de drukte, op de stoep van de gesloten supermarkt met een appeltaartje van de bakker en een koud blikje IceTea. De suikers weer aangevuld gaan we gniffelend weer op pad. Hebben wij weer dat we net in dit dorp uitkomen! 

Langzaam worden de benen en de pootjes moe. Het volgende dorp heeft een camping en we weten niet waar we een bivakplek zullen vinden. We banen ons een weg langs velden voor sleurhutten en kampementen met houtvuren en transistors, tot we helemaal aan het einde een plekje vinden voor onze bivakzakjes en onze “tarp”. 

Ons "kampement" 
We deden dit keer aan grammenjagen en hebben geen tent bij ons. Even voel ik me ongemakkelijk en vervelend. Ik zie niet hoe dat afdakje opgehangen moet worden en wat als ...  Diep ademhalen en gaan rotten is dan het devies. Als we met wat fantasie en stokken een keurig afdak gefabriekt hebben en ik op mijn matjes een stamppot in elkaar aan het draaien ben, vind ik het eigenlijk wel stoer. En voel ik me intens gelukkig. Dit is wat ik ben: graag buiten, beetje primitief, genietend van gewone dingen die ineens voelen als luxe. Zoals dat leesboekje dat ik er toch nog bij had gepropt. Oh, zegt manlief, nou weet ik waarom je de grootste rugzak meenam! 



Met goede bewaking 

 

Hoewel... (Na goed wandelen is het goed zzzzlapen